Ken je dat gevoel dat je huis constant chaotisch oogt — alsof je net een bom hebt gehad, maar niemand heeft die legoblokjes opgeruimd? M’n buurman zei laatst dat hij er ook nooit echt uitkwam met z’n hele berg spullen, en ik moet bekennen: ik zat er ook in. Toch heb ik wat simpele trucs ontdekt die echt helpen, zonder gedoe of dure spullen te kopen. Misschien werkt het voor jou ook wel.
1. Begin klein, maar consistent
Opgeruimd worden in één dag? Dat kan me niet lukken — dus ik ben begonnen met vijf minuten per dag. Leg een wekker, pak één lade of plank en haal eruit wat je niet echt gebruikt. Blijft er veel over? Prima, maar vijf minuten per dag voelt veel beter dan uren struinen in een rommelberg. Een collega van me doet dit ‘s ochtends voor het werk en zweert erbij.
2. Gebruik categorieën, niet kamers
Vaak proberen we per kamer op te ruimen, maar spullen leven eigenlijk per categorie. Denk aan: boeken, kleding, administratie. Zet dozen klaar en deel alles zo in — deze methode maakte mijn kast overzichtelijk, terwijl ik vroeger alles maar in één plek gooide. Misschien klinkt dit logisch, maar soms zit je er gewoon in vast.
3. Minimaliseer en zeg vaker ‘nee’ tegen spullen
Overal lijkt van alles gratis te zijn of in de aanbieding — wat mijn moeder altijd waarschuwde bleek te kloppen: minder kopen = minder opruimen. Nu ik een bewuste keuze maak bij nieuwe aankopen, blijft het makkelijker om bij te houden wat ik heb. Echt, dat helpt echt — hoewel ik zo nu en dan faliekant faal met gadgets of keukenspullen.
4. Maak het zichtbaar en makkelijk te pakken
Je spullen buiten het zicht stoppen, betekent vaak dat je ze juist vergeet. Door open bakken of transparante dozen te gebruiken, weet ik meteen wat ik heb — en het maakt de drempel om iets op te ruimen een stuk lager. In onze buurt zag ik laatst zo’n slimme kast bij de Hema, ideaal!
5. Routine is key — maar met flexibiliteit
In het begin hield ik me strak aan vaste opruimmomenten, maar bleek dat voor mij te streng. Dus ik hou nu een ‘flexibele routine’: elke zondag 15 minuten, en tussendoor als ik tijd heb. Het scheelt een hoop stress omdat je niet perfect hoeft te zijn — en dat lucht op, echt.
In het kort: kleine stapjes, categorieën, minder spullen, zichtbaarheid en een relaxte routine. Misschien klinkt het simpel, maar de truc zit ‘m in volhouden (of het gewoon proberen). En ja, soms vergeet ik zelf die kast weer … maar hé, wie niet?
Heb jij nog goede tips of wil je delen hoe jij rommel te lijf gaat? Laat gerust een reactie achter — altijd leuk om te wisselen!